Uit de
Profeet Jeremia.
In die dagen zeiden de edelen tot de koning:
“Laat die profeet Jeremia ter dood brengen.
Door zijn woorden ontmoedigt hij de soldaten,
die nog in de stad zijn
en de hele bevolking.
Die man wil niet het welzijn van het volk, maar zijn ondergang.”
Koning Sidkia antwoordde:
“Goed, hij is in uw macht; ik kan toch niet tegen u op.”
Toen grepen zij Jeremia vast
en wierpen hem in de put van prins Malkia,
in de nabijheid van het wachthuis;
met touwen lieten ze hem neer.
In de put was geen water, alleen slijk,
zodat Jeremia erin wegzonk.
Terwijl de koning zitting hield in de Benjaminpoort,
verliet Ebed-Melek het paleis,
ging naar de koning en zei:
“Heer koning, deze mannen hebben een misdaad begaan
tegen de profeet Jeremia,
door hem in de put te werpen.”
Daarop gaf de koning aan de Ethiopiër Ebed-Melek de opdracht:
“Neem drie mannen met u mee
en haal de profeet Jeremia uit de put eer hij sterft.”
In die
tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen:
“Vuur ben Ik op aarde komen brengen,
en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait!
Ik moet een doopsel ondergaan,
en hoe beklemd voel Ik mij, totdat het volbracht is.
Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen?
Neen, zeg Ik u, juist verdeeldheid.
Want van nu af zullen er vijf in één huis verdeeld zijn;
drie zullen er staan tegenover twee
en twee tegenover drie;
de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader;
de moeder tegenover de dochter
en de dochter tegenover de moeder,
de schoonmoeder tegenover de schoondochter
en de schoondochter tegenover de schoonmoeder.
Beste vrienden
Zoals u misschien weet ben ik een wetenschappelijk artikel aan het schrijven, het moet volgende week af zijn. Het gaat er over hoe er in de streek vandaan kom tussen 1830 en 1840 werd omgegaan met conflicten in en over de kerk – en waarom de overheid daar veel vaker dan elders bij betrokken was. Ik kan jullie zeggen, conflicten in de kerk zijn altijd goed voor sappig archiefmateriaal. Meestal gaat het over geld en goed (mensen veranderen niet!) en wie wat toekomt, maar soms wordt ook iemand aangegeven om wat hij zei, want dat was misschien tegen de zin van de regering. En dan waren er natuurlijk ook vreemde vogels en geboren onruststokers die moeilijkheden opzochten zoals motten naar de vlam fladderen. Die waren dan vaak ook nog eens heel populair onder de mensen. Het volk houdt wel van een beetje reuring.
Gelukkig leven we nu in een tijd waar niemand achter de pilaar zit verstopt om sappige citaten op te schrijven en in te leveren bij de burgemeester. Misschien is zelfs wel het tegendeel waar. Hoe meer vieringen er worden gestreamd, des te transparanter alles wordt, des te minder interesse – laat staan opwinding je vindt. Die krijg je alleen als een dominee of pastoor iets heel grofs zegt vanaf de kansel, of iemand communie weigert.
Dat voelt ergens wel heel vredig maar soms is het … te rustig om je heen. Te rustig in de kerk. Alsof de kerk een rusthuis geworden is, met een feelgood boodschap zoals dat je aardig moet zijn voor elkaar. De kerk is zelf ook conflictmijdend van karakter, en dat hoort ergens ook wel zo. Je moet met iedereen door een deur kunnen want de kerk is er voor iedereen.
Maar toch, maar toch…. Kan het ook te rustig zijn? Rond Jezus is het nooit echt rustig. En het Oude Testament kent wel mooie momenten van rust, maar …. Die momenten liggen niet direct aan de oppervlakte. Het Woord van God is geen zachte balsem, eerder is het in moeilijke tijden een gevaarlijk goedje. Je kan er aardig mee in de problemen komen. En niet alleen maar omdat je zelf zo graag problemen opzoekt.
In de eerste lezing horen we over Sidkia, (Zedekia) dat is geen sterke leider. En dat is een probleem, want de situatie is slecht, er is militaire dreiging. Daar heeft Sidkia ook nog eens zelf voor gezorgd. Zijn onverantwoordelijke edelen hebben het land aan de rand van de afgrond gebracht. Jeremias zijn verwijt. Hij heeft de waarheid gesproken, en gezegd: Koning, als het zo doorgaat loopt het slecht af.
Nu zijn koningen zelden heel goed in het organiseren van tegenspraak. Macht is ook een risicovol goedje, want als je alleen jaknikkers om je heen duldt raak je het contact met de werkelijkheid kwijt. Zwakke koningen zijn daarin het ergst. Die zijn zo fragiel dat ze snel onder de duim raken van mensen die er geweldig uitzien maar het niet zijn, edelen bijvoorbeeld en hen al gauw te ver laten gaan.
Degenen die hem proberen te waarschuwen, kun je verder ook nog eens makkelijk in de hoek zetten en labelen als “probleemgeval” of “lastpak”. Daar kennen we er immers genoeg voorbeelden van. Daar hoef je niet eens voor naar een archief.
En voor je het weet lig je onderin een put. In de blubber. En pas als de edelen weg zijn durft hij hem er weer uit te halen. Mannen met een flexibele ruggengraat zorgen zo voor meer problemen dan een heel land aankan. Jeremias had gelijk, Sidkia leidt het land onherroepelijk naar de afgrond.
Als je in moeilijke tijden de waarheid probeert te spreken, dan kom je er achter dat de waarheid een gevaarlijk goedje is, zo gevaarlijk dat veel mensen om je heen zelfs zullen zeggen dat het niet bestaat. (Dat is makkelijk, dan hoef je er ook niet over na te denken). Zelfs als de waarheid letterlijk voor je staat, zal Pilatus nog zeggen dat hij niet weet wat de waarheid is.
En als het echt spannend wordt, krijgt vrijwel iedereen een belang om niet te zien wat hij of zij ziet. Vrijwel iedereen doet er aan mee. Dan kan de waarheid zeggen een eenzaam verhaal opleveren. Een waarmee je letterlijk of figuurlijk in de put komt te zitten. En mensen om je heen? Daar raak je mee in conflict. Het is onvermijdelijk.
Jezus verlangt niet naar conflict, hij verlangt naar vuur: het vuur van de waarheid, leven uit de waarheid. Want alleen als je uit de waarheid leeft maak je waar dat je naar het beeld van God geschapen bent. God is zelf waarheid!
Maar leef je eenmaal met dat vuur, met die waarheid dan levert dat ironisch genoeg geen makkelijk leventje op. Zomaar wat zeggen, met iedereen meebuigen? Ja zo kun je rustig leven! Dan ligt er naar honderd geen dik pak over jou in het archief. Maar een lijn trekken, woorden spreken die echt wat betekenen juist als mensen dat niet willen horen? Oef!
Dan ga je het horen, en merken.
De geschiedenis leert ons dat de meeste mensen toch precies dat doen, meebewegen – hopen dat het overwaait. Dat gaat heel lang goed. Tot het niet meer gaat, maar vaak is het dan al te laat. De waarheid gaat immers niet weg enkel en alleen omdat je er niet in wil geloven.
Pak je moeilijkheden dus maar zo vroeg mogelijk. Beter eens in de blubber belanden dan het land mee de afgrond in rijden. En als je een gewoonte maakt van die klappen accepteren en niet langer te geloven dat het leven altijd maar makkelijk moet zijn. Dat maakt het leven misschien even minder makkelijk, maar het maakt jou sterker: en andere mensen hebben dan ook wat aan je. Meelopers zijn er immers al genoeg.
Niet makkelijk, niet veilig, maar wel jezelf. Recht overeind.
Amen.