Sunday, 10 September 2017

Vermaning en Verantwoordelijkheid



Broeders en zuster. 

De lezing van deze zondag gaat over schuld, terechtwijzing en vergeving.
Mensen maken soms keuzes die achteraf gezien niet zo gelukkig zijn. Ze denken dat het geluk ergens ligt waar het niet te vinden is, of misdragen zich tegen anderen om iets in de greep te krijgen. We hoeven niet eens naar het nieuws te kijken om voorbeelden te zien: er zijn er ook in ons dagelijks leven genoeg. 

De bijbel zegt ons dan: als het mogelijk is moet je de ander terechtwijzen, of vermanen. Dat klinkt nogal streng, het voelt voor ons in Nederland in 2017 nogal hovaardig aan. Dat je je met een ander zijn levenswandel bemoeit, met een opgeheven vingertje zeggen dat iemand anders zich zus of zo moet gedragen. Daar houden wij niet zo van. Dat is in het verleden al vaak genoeg gebeurd. Moeten we niet leven en laten leven? 

We leven in een individualistische samenleving, dat heeft natuurlijk keerzijden, maar ook voordelen. We leven niet meer in gemeenschappen waar iedereen steeds op elkaar let. Of je geen stap verkeerd zet, en als je dat wèl doet, dat er dan over je gepraat wordt bij de bakker en de slager en de groenteboer,  zodat binnen een paar dagen iedereen van je misstap weet, en die je blijft achtervolgen. 

Zo gaat dat niet meer, en denk ik, gelukkig maar. De warme mantel van een gemeenschap kan dan een verstikkend web worden, waaruit je alleen maar wil ontsnappen. Dat beeld zit misschien nog wat in ons achterhoofd. Wat dat betreft is het niet slecht dat wij wat individualistischer zijn.


Maar de keerzijde daarvan is ook duidelijk: als mensen ongelukkig keuzes maken, de weg niet meer zien, dan is er niet vanzelfsprekend iemand die ze even op de schouder tikt, die ze onder vier ogen zegt: “We hebben het gevoel dat het niet goed met je gaat – dat wat je doet jezelf en anderen beschadigt. Hoe kunnen we je helpen?” 

Dat is het tegendeel van roddelen, of veroordelen. Wat je zegt is alleen bedoeld voor de ander, niet voor de bakker, de slager of de groenteboer, het is niet bedoeld voor het hele dorp. Het is bedoeld voor je broeder of zuster, vanwege de zorg die je voor een ander hebt. 

Ook dat is verantwoordelijkheid nemen voor elkaar, en verantwoordelijkheid nemen voor de gemeenschap, want als iemand zichzelf of anderen schade berokkent, dan heeft dat voor iedereen consequenties. In het uiterste geval; als je merkt dat je iemands destructieve gedrag de gemeenschap met zich meesleurt, dan moet de gemeenschap ook beschermd worden tegen die persoon; niet om die persoon te veroordelen, maar om de gemeenschap te beschermen. Als gemeenschap kun je er alleen zijn voor anderen als je niet wordt meegesleurd door de ellende die iemand aanricht. 

Als het Evangelie het dan heeft over dat iemand die onverbeterlijk is als een “heiden of tollenaar” moet worden gezien, dan klinkt dat als harde woorden – maar we moeten ons ook beseffen dat dat ook niet betekent dat je mensen dan aan hun lot overlaat.

Jezus ging met tollenaars aan tafel en was niet blind of doof voor de nood van de Kanaänitische, een heidense vrouw. 

Dat je iemand soms moet weren uit een gemeenschap kán een optelsom van onze verantwoordelijkheden zijn, als er geen andere middelen meer over blijven. Dat weren is niet definitief, je moet altijd zoeken naar mogelijkheden om mensen weer terug te winnen.

Waarom dat zo is lezen we aan het eind van het Evangelie, als  Jezus zegt: “Even­eens zeg ik u: wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen ‑ het moge zijn van het wil ‑ zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is. Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.“

Als wij als gemeenschap, als parochie of als bisdom, als Kerk als geheel iets doen, of vragen, of ergens voor bidden, als wij samen vieren, dan doen wij dat niet voor onszelf, of namens onszelf. Wij handelen, vieren en bidden mét Hem die in ons midden is. 

De Bijbel noemt de Kerk, het Lichaam van Christus, en dat doet zij niet lichtzinnig. Dat is wat we zijn, en dat is niet alleen een feitelijke uitspraak maar ook een opdracht. We zijn niet alleen Lichaam of Christus , we moeten ons ook als Lichaam van Christus gedragen. Dat kunnen we doen door te beginnen Jezus Christus ook als ons voorbeeld te nemen, niet als iemand ver weg, maar als iemand die naast ons zit, zoals uw buurman of buurvrouw naast u zit. 

En ieder die ons nabij is, daar kunnen we van leren. Die kunnen we navolgen. Met vallen en opstaan leren we zo verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar, voor onze parochie, en voor de wereld om ons heen. 

Amen.