Thursday, 31 October 2024

31e Zondag door het Jaar

 

In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe
en legde Hem de vraag voor:
“Wat is het allereerste gebod?”
Jezus antwoordde:
“Het eerste is:
Hoor, Israël!
De Heer onze God is de enige Heer.
Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,
geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht.
Het tweede is:
Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.
Er is geen ander gebod voornamer dan die twee.”
Toen zei de schriftgeleerde tot Hem:
“Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd:
Hij is de enige, en er bestaat geen andere buiten Hem;
en Hem beminnen met heel zijn hart,
heel zijn verstand en heel zijn kracht
en de naaste beminnen als zichzelf,
dat gaat boven alle brand- en slachtoffers.”
Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had, zei Hij hem:
“Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods.”
En niemand durfde Hem nog een vraag stellen.

 

Beste vrienden

Als u actief bent op het internet dan weet u misschien dat mensen dol zijn op discussies, en meestal gaan die discussies over veel van hetzelfde. Als je voor dit bent, dan moet je als vanzelf ook tegen dat zijn. En iedereen moet het vooral over hetzelfde hebben. Het is eigenlijk meer een sociaal proces. Door allemaal hetzelfde te zeggen voelen we alsof we een beetje bij elkaar horen. Je krijgt een soort imitatie-gemeenschap. We zijn even samen, rond ons gelijkje. Dat voelt goed, want als mensen hebben we gemeenschappen om ons heen nodig. Het probleem is alleen: het is geen échte gemeenschap. Het is nep! Maar dat zien we niet. Dus des te wankeler ons gelijkje blijkt, des te hardnekkiger we er ons aan vasthouden! Want op een gegeven moment is dat gemeenschapje van gelijkhebbers alles wat je hebt. Het wordt wie je bent.

Als je geen “gelijk” meer hebt, jij samen met je groepje, wie ben je dan nog? Die vraag is te beangstigend om over na te denken. Beter sluit je je nóg beter af voor wat de ander zegt.  

Dat werkt best goed. Tot het níet meer werkt. Want dóen alsof je gelijk hebt, is uiteindelijk afhankelijk van de idee dat er goed en fout is, waarheid en dwaling. Uiteindelijk klopt het wat je zegt, of het klopt niet. En als duidelijk is dat iets waar is kun je niet meer eindeloos het tegengestelde blijven volhouden, ook al is degene die het zegt geen goedgekeurde expert of denk je diep van binnen dat dit niet gezegd mag worden omdat het volk daar maar onrustig van wordt.

Het geloof is, net als de democratie, niet voor bange mensen. De boodschap die je krijgt is niet altijd comfortabel. Maar het is je voorrecht, je koninklijke waardigheid om iets met de waarheid te mogen doen. Enkel slaven hebben vreugde in leugens.

Vandaag lezen we over een strijdgesprek met Jezus, of liever: een serie strijdgesprekken. Er zijn er drie. We horen hier alleen over de laatste. Er komt een hele polonaise tegenstanders van Jezus voorbij.

Allereerst de Sadduceeën. Dat zijn gestudeerde mensen, die weten alles beter. Of tenminste, dat denken ze. Eigenlijk is dat niet zo. Ze denken alleen dat wat niet in hun wereldbeeld past dus ook niet klopt. Jezus laat zien dat wat ze vinden in strijd is met zichzelf. Dan is het gauw voorbij.

Dan heb je de Herodianen, die twitteren de hele dag over politiek. Ze zeggen dan dingen als “dus jij vindt eigenlijk dat…..” en dan krijg je een bizar voorbeeld. Maar Jezus draait hun vraag om, en dan blijkt dat het helemaal geen serieuze mensen zijn.

Tenslotte komt er een Schriftgeleerde. Die heeft ook gestudeerd, maar anders dan de Sadduceeën. Sadduceeën kijken naar buiten. Naar wat men zegt op de Griekse universiteiten bijvoorbeeld. En dan vinden zij dat ook. Schriftgeleerden kijken echter niet naar buiten, dat vinden ze niet zo belangrijk. Ze kijken naar binnen. Ze kijken naar de Bijbel zélf en willen díe laten spreken. De Bijbel zèlf, daar zijn ze mee bezig, in plaats van dat ze napraten wat prestigieuze academici of machtige leiders vinden.

In tegenstelling tot de voorgaande groepen zijn ze dus geïnteresseerd in de waarheid zèlf. Dat gaat ze niet altijd goed af, en soms hebben ze het fout. Maar ze zouden in principe ergens voor open moeten staan. Wie de waarheid zoekt heeft ook ergens iets van openheid in zich, enkel daar kan contact ontstaan.

De Schriftgeleerde stelt zijn vraag naar het grootste gebod. Ik weet niet wat hij daarmee van plan was. Hij zal in ieder geval niet zijn uitgezocht om Jezus gelijk te geven!

Maar wanneer Jezus zijn antwoord geeft houdt de discussie op en zegt hij: Jezus, je hebt gelijk. Alle geboden, alles wat je moet doen in het leven – en die vraag naar wat je moet doen vinden wij net zo belangrijk als de Schriftgeleerden – laat zich samenvatten. De geboden staan niet op zichzelf. Ze draaien om het wezenlijke. Dat wezenlijke is de liefde, en die liefde kun je niet inperken. Liefde is uiteindelijk universeel, die gaat alle kanten op.

De liefde is allereerst verticaal: van God houden boven alles. Waarom? Omdat God er eerst voor ons was. Niemand van ons zou bestaan als we niet door God gewild en geliefd waren. En omdat liefde nooit eenrichtingsverkeer is mogen wij wat van die existentiële liefde teruggeven.

Maar de liefde is ook horizontaal: wij zijn niet als eenlingen gemaakt. Alle mensen zijn door God gewild en geliefd, en als je dat beseft weet je dat je anders in het leven moet staan. Het gaat dan niet meer om je trouw aan je gelijkgestemden maar om een openheid naar de hele wereld toe.

Maar de liefde is ook geen amorfe blubber, of een soort roze wolk waar we sentimenteel op rond zweven terwijl we zachtjes Imagine neuriën.

Nee, liefde is verticaal, liefde is horizontaal. En als we dan denken aan twee lijnen, dan moet er ergens een punt zijn waar die twee elkaar raken. We hebben iemand nodig waarin je die universele liefde concreet kan ontmoeten en herkennen. Iemand die er niet op uit is om gelijk te krijgen, maar iemand die de waarheid toont in wie hij is.  Soms met behulp van woorden – maar uiteindelijk voorbij alle woorden.

De Schriftgeleerde ontmoet Jezus als het brandpunt van die diepere waarheid: de waarheid voorbij discussies en argumenten. Er gaat een knop in hem om. We weten niet hoe of wat precies. Dat staat niet opgeschreven. Maar dat is denk ik ook het punt. Wat er overspringt is fundamenteel. Hij krijgt geen nieuw argument waar hij niet eerder aan dacht. Geen grafiek met nieuwe informatie. Geen kunstige salto met Hebreeuwse grammatica waardoor dit of dat woordje nét iets anders betekent. Hij krijgt een nieuw perspectief, een blikwissel waardoor alles anders wordt.

Je kan zo`n ontmoeting niet afdwingen. Sterker nog: als die ontmoeting komt, komt die op een onverwachts moment. De Schriftgeleerde kwam daar echt niet om die ontmoeting te hebben. Hij kwam om te winnen. En hij kwam er inderdaad niet slechter vandaan, maar niet op de manier waarop hij het van plan was.

We kunnen zelfs niet zeggen dat je “niet kan openstaan voor zo`n ontmoeting als je altijd opgaat in je gelijk”. Want daar was de Schriftgeleerde juist kampioen in: gelijk hebben! Nee hoor, God trekt zich niks aan onze morele praatjes en vromelarij. Hij komt wanneer hij wil.

Het enige advies is misschien: wannéér je die ontmoeting voelt, heb dan de moed om er wat mee te doen, net als de Schriftgeleerde. Die ontmoeting zal namelijk alles anders maken.

Je weet niet hoe, maar dat is het avontuur. Je bent niet meer ver af van het Koninkrijk van God.

Amen.