Broeders en
zusters in Christus
Een van de Bijbelse
begrippen waar ik wel eens over spreek is het idee van goddelijke pedagogie , het idee dat God mensen, maar ook groepen en
volken langzaam maar zeker toebereid op een grote taak.
Adam en Eva
kregen zagen niet direct na de zondeval het verlossingswerk van Jezus Christus
al aankomen, daar moest een lange tijd over heen gaan. Ook het Joodse volk in
Egypte kon niet zomaar in één keer door naar het beloofde land. Daar moest heel
veel tijd overheen, een periode van veertig jaar: een grote uitzuivering. Dán
pas zijn ze er klaar voor.
Zo geldt dat
ook een beetje voor de leerlingen van Jezus. Die moeten de kerk gaan
verspreiden over de hele wereld. Maar ook dat gaat niet vanzelf. Ze moeten
eerst heel veel leren: over wie Jezus is, over zijn overwinning op de Dood. En
pas een flinke tijd na zijn Verrijzenis zijn zij klaar voor die taak: de wereld
ingaan en de volkeren bekend maken met de Blijde Boodschap.
Je bent niet
zomaar klaar. Dat proces brengt ook onzekerheid met zich mee. Je ziet de
leerlingen ook haast voor je, dat ze denken “ben ik hier wel klaar voor, kunnen
we dit wel, als we Jezus straks niet meer bij ons hebben?”. Maar Jezus laat ons
niet verweesd achter en zal de leerlingen, en daarmee de hele Kerk, de Heilige
Geest sturen. De Geest, die ook wel de Voorspreker of de Trooster wordt
genoemd. “Gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest” , zegt de Heer tegen
de leerlingen.
Die
Trooster, de Geest, die is er niet alleen voor wankelmoedige leerlingen – om hen
de moed te geven om nieuwe paden te gaan – die is er ook voor ons. Ook wij
hebben troost nodig. En wel meer dan troost ook. Daarom zien wij ook bijzonder
uit naar die Geest.
Juist in de
afgelopen dagen nu wij afscheid hebben moeten nemen van pastoor Frans Geels. Pastoor
Geels die zoveel voor deze parochiegemeenschap betekend heeft, en een goede en
vriendelijke begeleider was voor heel veel priesters en pastores een voorbeeld.
Nog erger is
natuurlijk het verschrikkelijke nieuws dat uit Engeland gekomen is, dan is het
begrijpelijk dat wij ons ontdaan voelen, richtingloos. Er is geen ontsnappen
aan wat we voelen als we horen van zulke afgrijselijke misdrijven.
Wij voelen
verdriet. Wij zijn boos, maar het is een machteloze woede. Al onze boosheid al onze woede, en als ons
verdriet neemt het kwaad dat aangericht wordt door derden niet weg.
Daarom
hebben we de Geest nodig. De voorspreker, of de trooster, die ons vertelt wat
ons te doen staat. En die voor ons gaven meeneemt. U weet dat misschien nog van
vroeger, de Geest neemt zeven gaven mee:
Wijsheid -
Verstand - Raad - Sterkte - Wetenschap - Vroomheid en het Ontzag voor God.
Wijsheid. Als wij niet meer weten wat we moeten
doen, als al het kwaad van de wereld tegen de plinten klotst, dan weet de Geest
dat wel. Er is altijd een weg, en de Geest ziet welke die is.
Verstand. Wij denken dat we misschien toekunnen
met wat we van huis uit hebben meegekregen, maar ook daar hebben we de Geest
nodig. Er mag altijd een onsje meer bij, zeker als dat van God komt!
Raad, voor als wij de weg niet meer weten. Als
u in de knoop zit op juridisch vlak belt u een Raadsman. Zo mogen wij ons ook richten tot de Geest, die de Voorspreker
is. Hij heeft raad, en dat zonder uurtarief of vaste kantooruren!
Sterkte. Ook die hebben we nodig, kracht om vol te houden als het tegen zit!
Wetenschap. Dan hebben we het niet over
reageerbuizen natuurlijk, maar over kennis van God, kennis van hoe Hij werkt en
wat Hij voor ons wil doen.
Vroomheid, de vaardigheid om ons tot God te
kunnen richten in de kennis dat wij mogen leven in Hem
Ontzag voor God, dat klinkt nogal ernstig maar
betekent uiteindelijk niet meer dan dat we God alle ruimte geven, dat we weten
dat Hij zal doen wat wij niet kunnen. Dat, wat we ook aan kwaad in de wereld
aantreffen, zoals nu, dat God zelf daar een oordeel over uit zal spreken.
Zeven gaven.
Zeven geschenken van God – niet alleen voor de leerlingen, maar ook voor ons.
Daar mogen we naar uitkijken, daar mogen we om bidden dat we die gaven krijgen.
Het kwaad heeft niet het laatste woord en de Geest geeft ons in wat wij moeten
doen, de Geest geeft ons kracht om te troosten, om een opbeurend woord te
spreken wanneer dat nodig is, dan blijven we niet achter in onze eigen
machteloosheid, woede en verdriet.
Veel goede
dingen zijn onzichtbaar, terwijl het kwaad schijnbaar straffeloos op onze schermen
paradeert, maar dat is in de ogen van God maar schone schijn.
Hij zal verheffen
wat machteloos is, en laten verdampen
wat onaantastbaar lijkt.En wij
zullen het zelf aanschouwen, zoals de leerlingen zullen zien dat Jezus, naar de
Hemel opgevaren, ook weer terug zal komen, op dezelfde manier, om het Rijk Gods in te luiden.
Amen.