Sunday, 2 September 2018

Echte Schoonheid zit van Binnen.


 
Uit: The Twits van Roald Dahl, afbeelding Quentin Blake

Evangelie (Mc. 7, 1-8.14-15.21-23)

Eens kwamen de Farizeeën
en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus tezamen,
en ze zagen dat sommigen van zijn leerlingen met onreine,
dat wil zeggen, ongewassen handen aten.
De Farizeeën immers en al de Joden eten niet zonder eerst de vingertoppen gewassen te hebben, daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvaderen;
komen ze van de markt,
dan eten ze niet voordat zij zich gereinigd hebben;
zo zijn er nog vele dingen
waaraan ze bij overlevering vasthouden:
het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk.
Daarom
stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem de vraag:
“Waarom gedragen uw leerlingen zich niet
volgens de overlevering van de voorvaderen,
maar eten zij met onreine handen?”
Hij antwoordde hun:
“Hoe juist heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd!
Zo staat er geschreven:
Dit volk eert Mij met de lippen
maar hun hart is ver van Mij.
Zij eren Mij, maar zonder zin,
en mensenwet is wat zij leren.
Gij laat het gebod van God varen
en houdt vast aan de overlevering van mensen!”
Daarop riep Hij het volk weer bij zich en sprak tot hen:
“Luistert allen naar Mij en wilt verstaan:
niets kan de mens bezoedelen
wat van buiten af in hem komt.
Maar wat uit de mens komt,
dat bezoedelt de mens.
Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen
komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord,
echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog,
losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid.
Al die slechte dingen komen uit het binnenste
en bezoedelen de mens.”



Broeders en zusters in Christus 


We zien in dit evangelie twee groepen mensen, mensen die zich bezighouden met de buitenkant – met hoe dingen er uit moeten zien , en hoe het allemaal hoort – en mensen die zich bezighouden met de binnenkant, met de essentie van de zaak, de geest die ons voortdrijft. 

Het is een spanning tussen twee opvattingen over wát er het meest toe doet – de letter of de geest.


Jezus en zijn leerlingen zijn duidelijk niet meer bezig met “hoe het hoort”, met de buitenkant, met de vaste rituelen van het joodse geloof. Ze zeggen: die zijn een lege huls geworden – de inhoud is al lang zoek geraakt, en als je niet uitkijkt ben je alleen nog maar bezig met het najagen van schaduwen en vormendienst. Ga liever naar de essentie toe, dan komt de buitenkant vanzelf wel. 


In moderne woorden: je wordt niet mooi omdat je make-up draagt, of dure merkkleding draagt, echte schoonheid zit van binnen. Dat klinkt als een cliché, maar toch is het zo.


De bekende kinderboekenschrijver Roald Dahl legt dit in zijn boek De Griezels heel goed uit. We komen meneer en mevrouw Griezel tegen: en ze zijn onverdraaglijk lelijk. In de baard van meneer Griezel zit van alles en nog wat, en mevrouw Griezel ziet er nog erger uit. Ze zijn ook nog eens heel gemeen tegen elkaar, andere mensen maar vooral tegen dieren - toch was mw. Griezel nooit zo lelijk als nu.


Roald Dahl legt uit hoe het komt dat ze zo afstotelijk zijn: 



Als iemand lelijke gedachten heeft, ga je dat aan zijn gezicht zien. En wanneer iemand aldoor lelijke gedachten heeft, elke dag, elke week en elk jaar, dan wordt dat gezicht lelijker en lelijker tot het zo lelijk wordt, dat het niet meer om áán te zien is. Iemand die mooie gedachten heeft, kan nooit lelijk zijn. Al heb je een knobbelneus, een scheve mond, een onderkin en konijnentanden ; als je mooie gedachten hebt, schijnen ze uit je gezicht als zonnestralen en zul je er altijd even mooi uitzien.



Wat Roald Dahl beschrijft is niet alleen maar zo in kinderboeken, het is echt waar. Als je iemand tegenkomt die altijd heeft geprobeerd te leven uit liefde en goedheid, dan zie je dat aan iemand af. Dan straalt er iets door iemand heen wat ze anders maakt dan andere mensen. Iets wat ze bijzonder maakt. 


Als je hart echter een andere kant op gaat, als dat hart vol zit met list en bedrog, of eigenwaan, of agressie, dan merk je daar wat van. Ook al gaat die persoon vaak naar de sportschool en draagt hij of zij dure kleren en merkparfum. Je voelt dat er iets niet klopt, dat buitenkant en binnenkant niet op elkaar passen. 


Over die mensen heeft Jezus het vandaag, hij zegt met zoveel woorden. Als je hart niet op de goede plek zit, dan maakt het niet uit hoeveel plamuur je op de buitenkant smeert – het is als het overschilderen van rot hout: dat werkt niet. Hoeveel je er ook overheen smeert, uiteindelijk valt het zaakje toch uit elkaar. 


Wij mogen ons gelukkig richten op de andere kant van de medaille, als wij goed willen zijn, echt proberen vanuit liefde te leven dan zorgt de rest voor zichzelf. 

Het evangelie doet wat dat betreft een beetje denken aan die mooie lezing in Matteus over de Leliën des Velds. Ze zijn uit zichzelf al goed en mooi door wat ze zijn en doen – en hoeven zich niet druk te maken over de buitenkant.


Zo mogen wij dus ook door het leven gaan, met een zuiver hart en daarmee minder zorgen op onze schouders. Dan maken ook wij Gods bedoelingen waar.


Amen.