Het paasfeest was op handen.
Jezus,
die wist dat zijn uur gekomen was
om uit deze wereld over te gaan naar de Vader,
en die de zijnen in de wereld bemind had,
gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe.
Onder de maaltijd,
toen de duivel reeds
aan Judas Iskariot, de zoon van Simon,
het plan had ingegeven om Hem over te leveren,
stond Jezus van tafel op.
In het bewustzijn
dat de Vader Hem alles in handen had gegeven
en dat Hij van God was uitgegaan
en naar God terugkeerde,
legde Hij zijn bovenkleren af,
nam een linnen doek en omgordde zich daarmee.
Daarop goot Hij water in het wasbekken
en begon de voeten van de leerlingen te wassen
en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen.
Zo kwam Hij bij Simon Petrus,
die echter tot Hem zei:
“Heer, wilt Gij mij de voeten wassen?”
Jezus gaf hem ten antwoord:
“Wat Ik doe, begrijpt ge nu nog niet,
maar later zult gij het inzien.”
Toen zei Petrus tot Hem:
“Nooit in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten wassen!”
Jezus antwoordde Hem:
“Als gij u niet door Mij laat wassen,
kunt gij mijn deelgenoot niet zijn.”
Daarop zei Simon Petrus tot Hem:
“Heer, dan niet alleen mijn voeten,
maar ook mijn handen en hoofd.”
Maar Jezus antwoordde:
“Wie een bad heeft genomen, behoeft zich niet meer te wassen,
tenzij de voeten,
hij is immers helemaal rein.
Ook gij zijt rein,
ofschoon niet allen.”
Hij wist immers wie Hem zou overleveren.
Daarom zei Hij:
“Niet allen zijt gij rein.”
Toen Hij dan hun voeten had gewassen,
zijn bovenkleren had aangetrokken
en weer aan tafel was gegaan
sprak Hij tot hen:
“Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb?
Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer,
en dat doet gij terecht, want dat ben Ik.
Maar als Ik,
de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen,
dan behoort ook gij elkaar de voeten te wassen.
Ik heb u een voorbeeld gegeven,
opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb.”
Broeders en zusters
Met de viering van Witte Donderdag op deze avond beginnen wij het Heilig Triduum, de viering van de eenheid van Witte Donderdag – de instelling van de eucharistie en het gebod van naastenliefde - , Goede Vrijdag en de Paaswake. Wij vieren samen het Pasen van de Heer.
Het Pasen van de Heer begint met het Pasen bij de Heer. Het Paasmaal in de bovenzaal, samen met zijn leerlingen. Dat is nog het joodse Paasfeest waarover we hoorden in de eerste lezing. Een feest van leven, van bevrijding uit de dood, van uitzien naar het einde van de ballingschap in Egypte.
In dat oude feest ligt het nieuwe al besloten. We horen over het Paaslam dat geslacht wordt, en het bloed dat een wonderlijke bescherming geeft tegen de rondwarende dood. De kerkvaders hebben altijd gezegd dat in het Oude Testament het Nieuwe al doorschijnt, en zo is het ook nu.
Het is Jezus Christus zelf die zich deze nacht als Paaslam opgeeft aan de mensen die Hem kwaad willen doen, vóór alle mensen die bevrijd moeten worden. Het Paasfeest is geen feest van mensen lang geleden en ver weg, het wordt het feest van hier en nu – een feest voor alle tijden. Voor alle mensen die de weg van Jezus willen gaan.
In het vieren van Pasen deelt Jezus brood en wijn, en in die brood en wijn vinden we Jezus zelf. Hij deelt zichzelf. Hij houdt niets achter. En elke keer als wij samenkomen om eucharistie te vieren verkondigen wij deze waarheid, delen wij in Hem die de waarheid is.
Jezus houdt ons tenslotte in het Evangelie de les voor wat dat betekent. Jezus wast onder de maaltijd de voeten van de leerlingen. Petrus is ontsteld – want voeten wassen was het laagste werk wat er is. Men deed in de tijd van Jezus nog niet aan stevig schoeisel en goede wegen. Maar toch moet het gebeuren zodat de leerlingen leren wat er gebeurt.
Jezus geeft zichzelf volledig en houdt niets terug, Hij wil zijn leven geven ten bate van iedereen, want niet iedereen is rein, en tenslotte wil Hij ons een voorbeeld voorhouden. Doen, zoals Hij gedaan heeft.
Juist op deze dag, nog midden in de crisis, kunnen wij de woorden van Jezus niet liturgisch navolgen. De traditionele voetwassing in de viering vervalt. Maar we moeten begrijpen dat de voetwassing in de eerste plaats een symbool is, een teken dat ons onderwijst en werkelijkheid kan worden als wij de Heer willen volgen.
De Eucharistie, de maaltijd van de Heer mag steeds werkelijker voor ons worden als wij eucharistisch in het leven staan. Geraakt door de genade, de vrije gave van Boven, zelf leren steeds gevender te worden. Zorgen voor onze naasten, voor de mensen om ons heen, en zo ook steeds meer leren wie de Heer voor ons is.
Niet alleen vandaag, niet alleen met Pasen, maar elke dag
opnieuw. Totdat wij wegtrekken uit de Ballingschap en mogen gaan tot het Beloofde Land.
Amen.