In die tijd hoorde Johannes in de gevangenis
over de werken van de Christus
en hij liet Hem door zijn leerlingen de vraag stellen:
“Zijt Gij de komende,
of hebben wij een ander te verwachten?”
Jezus antwoordde hun:
“Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet:
blinden zien en lammen lopen,
melaatsen genezen en doven horen,
doden staan op
en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.
Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt.”
Toen zij vertrokken waren,
begon Jezus tot de menigte te spreken over Johannes:
“Waar zijt gij in de woestijn naar gaan zien?
Naar een riethalm door de wind bewogen?
Waar zijt gij dan wèl naar gaan zien?
Naar iemand in verfijnde kleding?
Die verfijnde kleding dragen
zijn te vinden in de paleizen der koningen.
Waartoe zijt gij dan uitgetrokken?
Om een profeet te zien?
Inderdaad, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet!
Hij is het over wie geschreven staat:
Zie, Ik zend mijn bode voor U uit,
die de weg voor uw komst zal bereiden.
Voorwaar, Ik zeg U:
Onder hen die uit vrouwen geboren zijn,
is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper.
Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen
groter dan hij.”
Beste vrienden
Alweer een hele tijd geleden las ik een boek van de Arnold Zweig. Een historische biografie. Die lees ik altijd graag omdat ik erg geïnteresseerd ben in mensen, mensen zijn immers leuk. En dan nóg liever mensen die in bijzondere tijden leefden, die zijn nóg interessanter.
Het boek was een biografie van de Franse politicus Joseph Fouché uit de tijd van de Franse Revolutie. Hij oefende zijn politieke vak uit onder de Republiek, het Keizerrijk en later ook weer onder de teruggekeerde Franse koning. Minister van Politie was hij. Een ras-echte overlever die zich stand kon houden bij elke verandering van de politieke wind. En daar waren er nogal wat van in Frankrijk in die tijd. Waar met anderen afgerekend werd, onder de guillotine of in de gevangenis wist Fouché zich áltijd te redden.
Het was denk ik geen moreel verheven mens, maar als je over hem leest voel je toch een stukje bewondering. Alsof je naar een slimme goochelaar zit te kijken. Je denkt: nu wordt het meisje écht door midden gezaagd en dan stapt ze toch weer zonder kleerscheuren uit de goocheldoos.
Heel knap.
Meneer Fouché was kunnen we tegenwoordig zeggen, gezegend met een flexibele ruggengraat.
En als we om ons heen kijken in de samenleving zouden we makkelijk de indruk kunnen krijgen dat zo`n ruggengraat die je een beetje makkelijk meebeweegt niet alleen handig als je aan de guillotine wilt ontsnappen, maar ook een belangrijk onderdeel is van een grote carrière.
Je niet laten vastbinden op dit of op dat, snel kunnen meebewegen met wat er om je heen gebeurt. Aanpassingsvaardig zijn! Dat zijn karaktertrekken die je op je tocht door de samenleving flink kunnen helpen.
Het is natuurlijk niet verkeerd om op een gezonde manier flexibel te zijn. Tijden veranderen nu eenmaal en je kan in je werk en je gezin en je omgeving niet altijd álles op dezelfde manier blijven doen. Als je je heel rigide vastklampt aan “hoe het altijd was” sta je al gauw met lege handen.
Maar mensen die trouw zijn aan hun principes, die moedig blijven vasthouden aan wat goed is en waar, die leugens van machtige mensen niet napraten. Die bewonderen we. En terecht.
Die doen iets bijzonders. Iets wat niet iedereen kan. Dat zijn soms wel een beetje moeilijke mensen. Niet zo flexibel, soms. Maar we kunnen veel van ze leren. Over zulke mensen gaat het in het Evangelie van deze zondag.
Jezus is met de mensenmenigte samen, het is in de tijd dat Johannes de Doper in de gevangenis is gezet omdat hij niet wilde meegaan in de leugens van koning Herodes. En Johannes de Doper, dat was een beetje een superster. Daar kwam stad en land voor uitlopen om hem te horen. Een beetje alsof Paus Franciscus naar Nederland zou komen. Ik denk dat hij de Arena wel vol krijgt hoor.
Stad en land liep uit om Johannes te horen spreken. En men komt echt niet om naar de gewaden van Johannes te kijken, die zijn héél eenvoudig hoorden we vorige week. En al zeker niet om te zien in wat voor merk auto hij reed. En men komt zeker niet om te horen hoe hij deze keer weer meebeweegt met wat anderen vinden. Men komt voor zijn doorleefde boodschap.
Want we wéten, diep van binnen, dat we ons leven niet allen maar kunnen leven met flexibel meebewegen met elke wind. Of dat we elke dag onze mening weer aanpassen aan wat nu weer goedgekeurd is of niet. Als je dat toch zou proberen te doen word je een lege huls. En ook al zijn we zelf niet altijd standvastig of overtuigd, we hebben mensen nodig die dat wel zijn.
Mensen die getuigen van de waarheid. Want we moeten een relatie krijgen met de waarheid. De diepste betekenis van ons leven kunnen we niet zelf in elkaar schroeven, die betekenis, die waarheid moeten we ontmoeten.
Om te beginnen door mensen die van die waarheid getuigen. Als we zo iemand ontmoeten merken we al, die is anders dan andere mensen. Hopelijk niet zo bezig met zijn carrière, niet zoveel verfijnde kleding, en zeker geen wuivend riet. “Zo de wind waait, waait mijn jasje”: dat is níet zijn wapenspreuk
Dergelijke mensen getuigen van de waarheid, maar ze zijn niet zélf die waarheid. We weten dat ze oprecht zijn als ze zichzelf niet op een voetstuk zetten, als een soort goeroe. Johannes wijst niet naar zichzelf. Hij wijst naar Jezus.
Jezus is niet zomaar iemand, hij is de Messias van God. Hij is wie wij verwachten in deze Advent. Omdat we nog niet in helder licht zien is dat soms een tastend wachten. Hij springt niet als een duiveltje uit een doosje als we het laatste deurtje van de Adventkalender open trekken, nee, je moet Hem leren kennen.
Dat is een langzaam proces, dat duurt een leven lang. Zelfs de leerlingen van Johannes wisten het niet zeker en moesten op onderzoek uit. Wie ís die Jezus en ís hij echt degene die door Johannes verkondigd is.
Zelfs als iemand overtuigend spreekt moet je hem nog niet zomaar op zijn woord geloven. Je moet zelf op onderzoek uit. Op onderzoek naar Jezus. Dat doen ze.
Jezus zegt dan niet “ik ben het”, en komt al helemaal niet aan met wéér een nieuw verhaal, met nog meer woorden. Integendeel: Hij laat zien wie Hij is, door wat Hij doet. Hij zegt:
blinden zien en
lammen lopen,
melaatsen genezen en doven horen,
doden staan op
en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.
Er wonderen van God gedaan en de Blijde Boodschap, de vervulling en diepste betekenis van alles wat de Joodse Bijbel voorbereidde word doorgegeven aan de mensen die daar naar hongeren.
Woorden zijn mooi, maar het gaat om de daden die die woorden inhoud geven. Een paar verzen later zegt Jezus het nog iets bondiger. Hoeveel je ook zegt, en hoe goed die woorden ook zijn:
[De] wijsheid vindt haar rechtvaardiging in haar werken.
Iemand die leeft uit een échte waarheid dan beginnen er dingen te gebeuren, omdat God dan ruimte krijgt om te werken. God kan niks met ons aan als we maandag al niet meer weten wat we op zondag nog vonden. Het geloof is een zaak van de lange adem. Dat mogen wij nu in het bijzonder leren in de vier weken, een langere tijd, van voorbereiding.
Mogen wij, van welke kant de wind vandaag ook weer komt, leren om op vaste grond te staan, te leven uit integriteit en trouw aan de Blijde Boodschap zodat ook om ons heen, in het hier en het nu, we gereed staan om Gods grote werken te zien.
Amen.